Kennisbank » Skrei: winterkabeljauw van de Noordpool
Skrei of winterkabeljauw is de kabeljauw die van januari tot Pasen (bij een vroege Pasen soms ook tot kort daarna) wordt gevangen bij de Noorse archipel de Lofoten, circa 150 km boven de noordpoolcirkel. De komst van de skrei is een jaarlijks feest vergelijkbaar met Vlaggetjesdag om de nieuwe haringvangst te vieren.
Een skrei is pas na een jaar of 6 geslachtsrijp. Vanaf dan vertrekt de volwassen skrei jaarlijks vanuit arctische wateren (noordoostelijke deel Barentsz Zee) naar de relatief warmere wateren van de Lofoten om te paren. Het woord skrei is niet voor niets afgeleid van skrida, oud-Noors voor ‘reiziger’.
De Lofoten is een voedselrijk gebied met zuiver water van een relatief hoge temperatuur. De skrei voedt zich hier volop met garnalen, inktvis en makreel. Het paren gebeurt zwemmend buik aan buik door een mannetjes- en vrouwtjeskabeljauw. De bevruchte eitjes stromen met de warme golfstroom mee langs de Noorse kust noordwaarts terug richting Barentszzee.
Ter regulatie van het visbestand dien je over een vergunning met een hieraan verbonden quotum te beschikken om op skrei te mogen vissen. Het grootste deel van de vergunningen gaat naar de kleinschalige visserij.
Skrei heeft stevig wit mals vlees met een zachte smaak. Skrei kun je bakken, grillen en frituren. Traditioneel wordt het op de Lofoten gedroogd en gezouten tot klipvis. Een andere typische Noorse bereiding: gepocheerd skrei met gekookte aardappelen of gebakken in een beurre blancsaus.